
Taalkundig ontleden…. zelfstandige naamwoorden, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonsvorm, het onderwerp…. allemaal taalkundige onderwerpen waar vanaf groep 4 aandacht aan moet worden besteed. Om het allemaal een beetje luchtig en spelenderwijs aan te pakken kun je gebruik maken van de volgende werkvormen:
- Geef de leerlingen in tweetallen een praatplaat rond een thema dat centraal staat gedurende het thema. Laat de leerlingen de zelfstandige naamwoorden met lidwoord opschrijven die ze zien op de praatplaat. Een tweede stap zou kunnen zijn om met deze zelfstandig naamwoorden zelf een zin te maken en hierbij de persoonsvorm en het onderwerp te onderstrepen.
- Het spel raad mijn woord. Laat de leerlingen allemaal een zelfstandig naamwoord op een geeltje schrijven. De geeltjes worden verzameld en door de juf bij elk kind op het hoofd geplakt. De leerling weet zelf dus niet welk zelfstandig naamwoord hij is. Door te vragen aan klasgenootjes moeten ze erachter komen welk zelfstandig naamwoord ze zijn. Je kunt dit in groepjes doen of door rond te lopen in de klas en muziek aan te zetten als de muziek stopt moeten ze aan het dichtstbijzijnde klasgenootje vragen beginnen stellen. Wanneer muziek weer aan gaat dan gaan ze verder met lopen. Welke leerlingen raden het snelste hun zelfstandig naamwoord? Wanneer goed geraden gaan ze terug zitten op hun eigen plek.
- Speel het spel pim pam pet! Bedenk zelf bij de letter waarbij het stopt een zelfstandig naamwoord en maak er een zin mee. De andere leerlingen in het groepje moeten samen het onderwerp en de persoonsvorm kunnen ontdekken.
- Placemat werkvorm: alle leerlingen krijgen per groepje een placemat. Binnen 2 minuten schrijven zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden op zonder lidwoord. Na 2 minuten draait de placemat zodat iedereen andere zelfstandig naamwoorden krijgt. Iedereen moet zorgen dat de zelfstandig naamwoord een lidwoord krijgen. Ook weer binnen de 2 minuten. Als gezamenlijke opdracht zou je ervoor kunnen kiezen om met de zelfstandig naamwoorden zinnen te maken die in het midden komen te staan.
- Bijvoeglijk naamwoord: elke leerling krijgt een A4 blad dat ze in 8 gelijke delen vouwen. Als leerkracht geef je de opdracht om de zelfstandig naamwoorden die worden genoemd door de leerkracht op te schrijven. Ze moeten erna zelf het lidwoord voorschrijven en een bijvoeglijke naamwoord aan toevoegen. Kinderen die eerder klaar zijn mogen bij elk woord een tekeningetje bij maken.
- Speurtocht door de school. Schrijf alle zelfstandig naamwoorden op die je tegenkomt. Bij terugkomst in de klas maak je met de zelfstandig naamwoorden steeds een zin. Wie kan er ook een goed lopend verhaal van maken?
- Zoek in folders en tijdschriften naar zelfstandig naamwoorden. Ook hier steeds zinnen mee maken en onderwerp en persoonsvorm bij onderstrepen.
- Buiten activiteit: zorg voor verschillende afbeeldingen van soorten zelfstandig naamwoorden (mensen/dieren/dingen) verzamel deze in één doos. Leg drie hoepels neer, een voor mensen, een voor dieren en een voor dingen. De kinderen lopen om de beurt naar de doos en kijken waar het zelfstandig naamwoord hoort. Ze rennen naar de juiste hoepel en leggen het kaartje erin. Dan schrijven ze met krijt het woord met lidwoord op. Je zou ze er ook een zin mee kunnen laten maken als is dit niet altijd heel duidelijk met krijt op een stoeptegel.